
Foto: Cottonbro studio via Pexels
De opkomst is teleurstellend. Carola blijft de mensen die binnenkomen goed bestuderen, maar ze kan niemand van haar oude examenklas ontdekken.
‘Ben jij het echt, Carool?’ zegt een mannenstem achter haar.
Ze draait zich om. ‘Hé, hoi. Wat leuk je te zien… Eh?’ Ze valt stil. Shit, ze herkent de man niet als een klasgenoot van vroeger. Ze zoekt wanhopig naar zijn naam.
‘Ik ben het, Mattias. Jij bent echt geen spat veranderd, zeg. Nog steeds blond en knap.’
Het is dus Mattias. Ze zegt niet hardop dat hij wel veranderd is. Hij is een paar centimeter langer dan haar 1.80 meter, heeft een stoppelbaard, bril en een buikje. Hoe kan het dat ze ooit verliefd op hem was?
Ze probeert het gesprek op gang te krijgen, maar na elk kort antwoord is het weer stil. Ze wil net een excuus bedenken van een andere afspraak, als hij in haar oor fluistert: ‘Het is hier saai. Zullen we gaan?’
Ze rilt een beetje nu hij dicht bij haar staat. Ze schudt haar hoofd, maar hij grijpt haar arm en trekt haar mee. Haar clutch klemt ze stevig vast.
Op de gang hoort ze iets ritselen. Hij heeft een plastic Bijenkorftas bij zich.
Ze moet bijna lachen. ‘Wat heb je daar? Wat zit erin?’
Opeens drukt er iets hards in haar rug. Haar adem stokt.
‘Zeg niets meer. Gewoon meekomen. En waag het niet om hier om hulp te roepen, want anders…’ Hij drukt het harde voorwerp nog iets harder in haar rug.
Ze kreunt. Shit, dat moet een wapen zijn. Wat is er in die jaren met hem gebeurd? In niets herkent ze hem meer.
‘Lopen nou.’ Hij sleurt haar mee naar buiten.
Straks zal haar arm vol blauwe plekken zitten waar hij haar vasthoudt.
‘Instappen,’ bijt hij haar toe en duwt haar in een oude Volvo. Zelf stapt hij ook in en gooit het portier dicht. De Bijenkorftas smijt hij bij haar voeten. Het pistool legt hij op zijn benen.
Haar adem zit hoog. ‘Wat ben je van plan, waarheen..?’
Zonder antwoord te geven rijdt hij met slippende banden weg. Met hoge snelheid rijdt hij het dorp uit, dezelfde weg die zij elke schooldag fietste.
‘Wat, waarom?’ Het lukt haar niet de vragen te formuleren.
‘Houd je kop,’ mompelt hij.
Na tien minuten stopt hij op een parkeerhaven. Hij pakt het pistool en richt het op haar.
‘Goed. Jij bent beroemd en rijk, zag ik op social media. En ik zit in geldnood, want: gescheiden, alimentatie, geen woonruimte of werk. En toen dacht ik: jij gaat naar die schoolreünie en daar gijzel ik je.’
‘Nou, laat ik je meteen uit de droom helpen: ik ben niet rijk. Ik heb als model veel verdiend, dat klopt, maar alles heb ik in mijn modellenbureau gestopt. Ik moet gewoon werken voor mijn geld.’ Buiten adem stopt ze.
Even kijkt hij verbaasd. ‘Ik geloof je niet. Bel je man en vraag hem om 10 duizend, anders…’ Het pistool zwaait voor haar ogen.
Ze slikt. Zoveel geld? Wat kan ze doen? Ontsnappen of op hem inpraten? Maar ze heeft het idee dat dat niet zal helpen. Er zit niets anders op dan doen wat hij zegt.
‘Oké, ik ga hem bellen. Ik pak mijn mobiel.’ Langzaam opent ze haar clutch en haalt haar telefoon eruit. Ze belt en gelukkig neemt hij op. ‘Kom naar me toe, als het kan snel, met 10 duizend. Ja, in contanten. Zeker. KMR.’ Ze sluit het gesprek af en kijkt Mattias aan. ‘Het is geregeld. Hij appt zodra hij het heeft.’
‘Mooi. Goed gedaan, Carool.’
‘Hij wil dat we afspreken bij het Van der Valk hotel aan de A4 en nergens anders.’ Haar stem trilt en ze buigt haar hoofd.
‘Ga jij nu orders aan mij geven? Ik heb het pistool op je gericht!’ Zijn vrije hand strekt zich uit. Ze rilt. Wat gaat hij nu doen, schieten?
Maar hij pakt de Bijenkorftas en haalt er een klein drankflesje uit. Gulzig neemt hij er een slokje uit. ‘Jij ook wodka?’ Hij houdt haar het flesje voor.
Carola schudt haar hoofd. Zou hij aan de drank zijn? Ze friemelt met haar vingers aan haar clutch. Ze kan alleen maar wachten totdat ze gebeld wordt over het geld. Wachten duurt altijd lang, weet ze nog uit haar modellentijd. Zijn goedkope aftershave ruikt vies zurig. Eindelijk trilt haar telefoon. ‘Ik heb een appje. Hij zegt dat hij het geld heeft en over een kwartier bij het hotel zal zijn.’
‘Laten we gaan.’
Voordat ze zich schrap kan zetten rijdt hij weg. Gelukkig is het op dit tijdstip niet druk. Toch lijkt de autorit voor haar gevoel uren te duren. Eindelijk rijden ze in de buurt van het hotel.
‘We zijn er bijna. Laat hij maar komen met het geld.’ Hij tanden glanzen als hij lacht. ‘Shit. Wat is dat?’
Een politieauto komt op hun baan aanrijden met blauw zwaailicht. Als hij dichterbij komt ziet ze een lichtbak met het woord STOP.
‘Politie. Je moet stoppen.’
‘Ja, duh. Dat kan ik ook wel zien.’ Hij mompelt nog iets onverstaanbaars, maar stopt dan aan de kant.
Twee politieagenten komen naar de Volvo.
Carola slikt, maar haar keel is al droog. Wat gaat er gebeuren?
Dan gaat alles snel. Mattias wordt uit de auto gehaald, vloekt luid, krijgt handboeien om en wordt meegenomen naar de politieauto. De agent neemt de Bijenkorftas mee.
De tweede agent kijkt haar bezorgd aan. ‘Alles goed met je, zusje?’
‘Je bent zogenaamd mijn man.’ Ze moet opeens giechelen. ‘Ik ben blij dat mijn scheiding nog niet bekend is in de media, anders was dit niet gelukt.’
‘Gelukkig ben ik een goede stand-in en zei je ons codewoord: KMR.’
‘Ik ben blij dat jij het nog kende, want we hebben het niet meer gebruikt sinds, wanneer, sinds ik ben gestopt als model.’
‘KMR, “kom me redden” blijft altijd bestaan.’
Carola lacht. Ze heeft weinig familie of vrienden, maar wat is ze blij met haar broer. Zonder hem kan ze niet.