De laatste tango

Foto: Marko Zirdum via Pexels

Lydia volgt Adrian die de tango met passie leidt. Zijn slanke heupen bewegen strak en tegelijkertijd soepel. Bij elke draai volgt haar glanzende zijden rok haar als een schaduw. Vanonder haar neergeslagen wimpers daagt ze hem met haar lichaam uit. Ze zijn elke week een perfect danskoppel. Hij donker en zij blond haar.

‘Dat was het voor vanavond. Ik zie jullie volgende week weer, mensen.’ Hun dansleraar klapt in zijn slanke handen.

Lydia komt terug uit haar dagdroom. Tijdens de dans van het aantrekken en afstoten leefde ze in een andere wereld en nu staat ze weer met beide benen op de grond.

‘Ga je vanavond met mij mee naar huis?’ Adrian fluistert zijn warme adem in haar oor.

‘Ja, deze week wel,’ zegt Lydia ademloos. ‘Viktor is nog op de weg en ik verwacht hem pas morgen thuis.’ Vanuit haar hart verspreidt zich een warme gloed door haar lijf. Die uitwerking heeft Adrian altijd op haar.

Door het dansen en zijn sexy stem heeft ze het heet gekregen. Ze wuift zich met haar handen wat koelte toe en zet een flesje water aan haar lippen. Een dun straaltje loopt langs haar wang naar beneden. Adrian komt dichterbij en streelt het stroompje teder met een vinger. Zijn hand blijft in haar hals hangen.

‘Je bent nat.’

Lydia kijkt hem aan en lacht.

‘Hoe weet jij dat?’

‘Ik ken je inmiddels. Zullen we gaan?’ Adrian pakt lachend zijn spullen op.

Lydia mompelt een antwoord en groet de dansleraar die bij de uitgang staat. Ondertussen zet ze haar mobiel aan. Tientallen meldingen schieten over het scherm, gevolgd door piepjes. Wat vreemd, zoveel berichten, denkt Lydia als ze er doorheen scrollt.

‘Mist Viktor je zo erg?’ Adrian lacht spottend.

‘Nee, ze zijn niet van hem, maar van de politie. Wat raar. Ik moet ze eerst even bellen.’ Ze draait zich een beetje van Adrian af en belt het gemiste nummer terug.

“Mevrouw, goed dat u ons terugbelt. Wij hebben u inderdaad geprobeerd te bereiken. Het gaat om uw man; hij is aangereden en in zeer kritieke toestand naar het ziekenhuis gebracht.”

Lydia voelt het bloed uit haar gezicht wegtrekken als ze het gesprek wegdrukt. Ze trilt op haar benen.

‘Wat is er?’ vraagt Adrian als hij haar bij haar bovenarmen vastpakt.

‘Viktor. Hij is, aangereden, ligt in het ziekenhuis. Ik moet …’

Ze tolt als ze naar buiten wil lopen.

‘Ja, natuurlijk. Ik breng je er naar toe en blijf bij je.’ Adrian ondersteunt haar. ‘We gaan met mijn auto. Kom.’

Vlakbij de wagen gaat Lydia’s telefoon over. Zonder op de display te kijken neemt ze het gesprek aan en na het noemen van haar naam luistert ze lang. Haar schouders zakken steeds verder in als ze de boodschap hoort.

‘O, nee,’ roept ze en een snik ontsnapt aan haar keel. ‘Nee!’ is alles wat ze kan zeggen. Haar lijf schokt als ze snikkend beide handen voor haar ogen slaat.

Adrian pakt haar telefoon uit haar hand en slaat zijn armen om haar heen.

‘Kom eens hier, lieverd.’

Tegen zijn jasje jammert ze huilend: ‘Hij is overleden. Ik ben te laat!’

‘Ach, schat, ik ben bij je en blijf bij je. Stap in, we moeten gaan.’

Lydia fluistert ‘Oké.’ Als ze zich losmaakt wrijft ze met haar handen haar wangen droog. Vlakbij de auto blijft ze abrupt stilstaan.

‘Heb je een aanrijding gehad?’ zegt ze, wijzend op de kapotte voorlamp en een diepe deuk aan de passagierskant.

‘Nee, ik … Laten we nu snel gaan.’ Hij pakt haar arm en wil haar meetrekken, maar Lydia blijft naar de beschadiging staren.

‘We hebben nu geen haast meer.’ De woorden klinken slepend. ‘Het is te laat; hij is net overleden. De agent zei dat hij werd aangereden door – een blauwe auto.’ Ze heft haar hoofd op naar Adrian. ‘Die bak moet flinke schade hebben aan de voorkant, zegt de politie.’

‘Maar dat is … Ik weet niet wat je bedoelt.’

Ze wijst alleen maar naar zijn wagen zonder een woord te zeggen.

‘Lydia, houd op. Dat is niet … Wij gaan samen een toekomst tegemoet.’

Hij stopt met praten. Daarna is het even doodstil.

‘Nee! Niet als jij hem hebt vermoord.’ Ze slaat haar beide vuisten op zijn borstkast. ‘Wat denk je wel. Je ruimt hem uit de weg en denkt dat ik dan direct met jou verder wil?’

‘Lydia.’ Hij grijpt haar handen vast, maar ze rukt zich los.

‘Weg jij. Ik wil je nooit meer zien!’ krijst ze en duwt hem in de richting van de weg.

‘Stop. Ik houd van jou en …,’ begint Adrian, maar ze geeft hem nog een zet. Hij wankelt achteruit. Op de stoeprand balanceert hij op een been, verliest zijn evenwicht en grijpt met beide handen in de lucht. Als in slow motion valt hij op straat neer. Een lage toon van een luchthoorn klinkt waarschuwend, maar de vrachtwagen kan niet meer op tijd stoppen. De wagen remt nog met piepende remmen, maar het gevaarte heeft hem al geraakt en de grote voorwielen sleuren Adrian mee.

Lydia staart en trilt over haar hele lijf.

‘Alles goed met je?’ vraagt een bezorgde stem naast haar.

Lydia kijkt in de vaalblauwe ogen van de dansdocent.

‘Ja, eh, nee.’

‘Kom met mij mee. Ik zal voor je zorgen.’ Hij legt een arm om haar schouders. In een reflex schudt ze de arm af.

‘Nee, ik moet gaan.’

‘Je gaat met mij mee, ik ben met de auto. Dan komt het helemaal goed.’ Zijn hand trekt aan haar arm. ‘Je hebt me geweldig geholpen met Adrian. Dat scheelt mij veel werk, want ik moest ook voor Viktor zorgen.’

‘Zorgen?’

‘Maak je niet bezorgd, Lydia. Je bent bij mij in goede handen. Mijn bolide staat hier.’

Lydia volgt zijn vinger die naar zijn wagen wijst.

‘Maar, dat is de auto van Adrian, toch?’ Ze stopt abrupt, want even verderop staat nog een blauwe auto.

‘Nee, dit gedeukte karretje is mijn bak.’

Hij leidt haar met zijn geoefende lange armen als in een tango.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *