Foto: Min An via Pexels
Floris houdt het paard van de carrousel krampachtig vast. Wat een stom schoolreisje is dit, terwijl hij zin had om naar dit pretpark te gaan.
‘Was je niet liever met de rest van ons groepje meegegaan? In de achtbaan?’ vraagt Isabel. Ze moet hard praten vanwege de muziek.
Zuchtend haalt hij een hand door zijn rode haren. Met die stomme kinderen wilde hij echt niet mee. Wat baalde hij vanochtend toen hij bij de bus hoorde dat ze bij hem in een groepje zaten. Waarom zij? Gelukkig is Isabel er ook bij.
Hij trekt zijn schouders op. ‘Nee, ik voel me misselijk. En met die vervelende …’
Voordat hij zijn antwoord af kan maken stopt de muziek. Een rare stilte hangt in het pretpark dat zojuist nog gonsde van vrolijke stemmen en geluiden.
Een krakend geluid klinkt waarna een blikken mannenstem een bericht omroept. “Attentie. Dit bericht is voor al onze bezoekers. Tot onze spijt moeten we u meedelen dat de achtbaan per direct is stopgezet vanwege een calamiteit. Tot nader order is de achtbaan daarom gesloten.”
Floris houdt zijn adem in en grijpt met zijn linkerhand het koude ijzeren handvat van het carrouselpaard vast. Hij kijkt Isabel met grote ogen aan. ‘Zaten de boys van onze klas al in de achtbaan, denk je?’
Isabel fluistert met volle mond: ‘Ik denk het wel, ja. Maar ik hoop dat ze er alweer uit waren voordat dit gebeurde.’ Haar stem klinkt angstig en ze slikt haar snoepjes door zonder verder te kauwen.
Floris kijkt stil voor zich uit en reageert niet. De vier jongens zijn de etters van zijn klas. Altijd moeten ze hem hebben met hun flauwe grappen. Ze trekken aan zijn rugzak en laten zijn fietsbanden leeglopen. Rare pestkoppen. En nu zaten ze misschien in de attractie toen deze ontspoorde. Wat zou er met ze gebeurd kunnen zijn?
Hij wordt misselijk van de zoete geur van Isabels snoepjes. Benauwd warm krijgt hij het, daarom trekt hij zijn zomerjas uit die hij in zijn rugzak stopt.
Eindelijk staat de carrousel stil. Ze springen er snel uit, Isabel als eerste. Ze grijpt zijn hand vast en vlug rennen ze naar de andere kinderen van hun school die al in groepjes bij elkaar staan te praten. Hun meester klapt in zijn handen en de hele klas valt direct stil.
‘Jongens, jullie hebben de omroeper gehoord: er is iets ergs gebeurd. De achtbaan is uit de bocht gevlogen, bij de vierde bocht, op het hoogste punt. We weten nog niet hoeveel kinderen van onze school erin zaten toen dat gebeurde …’
Meer hoort Floris niet. Zijn gezicht is lijkbleek waardoor de vele sproeten scherp afsteken en hij ademt snel in en uit. Met gebogen schouders draait hij zich van de groep af. Hoe kan dat nou? Zou de rem geblokkeerd zijn of een bout niet goed aangedraaid? Zijn vader zou het vast wel weten.
De luide snikken van Isabel schrikken hem op. Haar schouders schokken.
‘Ze zaten bij ons in het groepje. We hebben ze net nog gesproken. Het is vast heel erg. Ze zijn misschien wel dood!’ jammert ze. Met haar handen voor haar ogen zakt ze neer op het gras.
Floris komt dicht bij haar zitten en legt zijn arm om haar schouders heen.
‘Rustig maar. Zij zaten er vast niet in. Het is niet zo erg.’ Hij zegt het hardop tegen haar, maar ook om zichzelf gerust te stellen. ‘Het moet wel dat ze er niet in zaten, want anders …’
Gauw houdt hij zijn mond. Hij haat ze, die stomme jongens. Wat heeft hij ze vaak dood gewenst, maar dit was nooit zijn idee. Zouden ze nu echt ..? Nee, vast niet.
Isabel kijkt hem met betraande ogen aan. ‘Denk je dat ze oké zijn?’
Nogmaals sust hij: ‘Het valt vast mee, dat zul je zien.’ Hij wappert erbij met zijn andere hand.
Isabel slaakt een harde gil. ‘Wat heb jij daar nou op je hand zitten?!’ Ze wijst op zijn rechterhand. ‘Wat is dat?’
Vlug laat Floris zijn hand zakken en knijpt hem dicht waardoor de knokkels wit worden.
‘N-niets, hoor,’ stottert hij met gebogen hoofd.
‘Welles, ik zag het zelf!’
De kinderen en hulpouders kijken haar kant op. Meester komt naar hen toe.
‘Wat is er, Isabel. Is alles goed met je?’
Isabel schudt heftig haar hoofd waardoor haar haren wild dansen en ze wijst naar Floris. ‘Zijn hand is zwart! Hij heeft iets gedaan, iets met de achtbaan denk ik!’
‘Nou, nou, rustig Isabel. Het is vast de schrik. Floris, laat mij ze eens zien.’
Floris buigt zijn hoofd en kijkt naar zijn handen. Het zweet breekt hem uit. Wat zullen ze nu van hem denken? Langzaam heft hij zijn linkerhand omhoog.
‘En nu je rechterhand.’ De stem van zijn meester klinkt streng.
Floris laat zijn linkerhand zakken en uiterst langzaam steekt hij trillend zijn rechter vuist de lucht in. ‘Ik heb het niet gedaan om … Ik wilde alleen maar …’ Een traan rolt over zijn wang en in slow motion opent hij zijn hand.
‘Kijk, die is zwart! Ik zei het toch! Hij heeft de achtbaan gemold!’ Isabel krijst zo hard dat alle klasgenoten naar hen kijken. ‘Daarom was je zo lang ‘naar de wc’ en wilde je er zelf niet in! Je hebt het met opzet gedaan.’
Floris buigt zijn hoofd en fluistert: ‘Zo zit het niet. Ik heb het zo niet bedoeld.’
‘Wat zeg je, Floris?’ vraagt hun meester.
‘Ik heb er alleen voor gezorgd dat de achtbaan nog sneller zou gaan, want dat vinden ze stoer. Ik wil gewoon vrienden met ze worden …’
‘Dat zal je nu niet meer lukken, vrienden worden. En wij zijn ook geen vrienden meer, want ik wil jou in ieder geval nooit meer zien.’ Isabel draait zich van hem af en loopt huilend bij hem vandaan.
‘Ik wil automonteur worden, net als mijn vader,’ mompelt Floris nog met gebogen hoofd, maar dat lijkt niemand te horen.
Als hij wordt meegenomen door de politie kijkt Isabel niet om.